5 oktober tot en met 12 oktober
school, schrift: hoor je na de s een g, dan schrijf je sch
Opdracht:
Maak vijf grappige zinnen met twee of meer sch- en/of schr-woorden.
Voorbeeld: Het schaap schrikt van de schreeuw van de schildpad.
In de schuur schommelt het schattige schaap.
Onderstreep de sch- en schr-woorden.